Plaats een advertentie

Watt onderscheidt verschillende profrenners?

januari 11, 2016
Watt onderscheidt verschillende profrenners?

Wie zich met wielrennen bezighoudt en al eens naar de Ronde Van Frankrijk heeft gekeken, weet dat er verschillende soorten coureurs zijn. Je hebt de kopman die voor het algemeen klassement rijdt en de gele trui wil aantrekken, de klimmer voor het bergklassement en de sprinter die voor de puntentrui koerst. Daarbovenop heeft elke toprenner helpers nodig om zijn specifiek doel te bereiken. Maar wat zijn de fysieke verschillen tussen kopman en knecht? Wat maakt een klimmer een klimmer? Hoe hard moet de spurtbom op de pedalen duwen in de laatste honderd meter van een etappe? En waar ligt de grens tussen fanatieke wielertoeristen en de gemiddelde profrenner? Met al deze vragen trokken wij aan de mouw van de experts van het Orica-GreenEDGE Science Team.

BE: Hoeveel weegt de gemiddelde klimmer?

Een professionele topklimmer weegt meestal tussen de 55 en de 64 kilogram.

Wat voor vermogen moeten zij kunnen trappen? Hoeveel watt per kilogram moet men ongeveer kunnen bereiken?

De beste klimmers kunnen gedurende dertig minuten zo’n zes watt/kg volhouden.

Zijn er grenzen qua grootte en gewicht waaraan een klimspecialist moét voldoen?

Niet echt. Bepaalde eigenschappen kunnen in je voordeel spelen. Maar omdat je zeventig of tachtig kilogram weegt, wil dat nog niet zeggen dat je geen klimmer kan worden.

Zorgt het UCI minimumgewicht van de fiets (6,8kg) niet voor een oneerlijk nadeel voor een renner van pakweg 50kg? Hij moet hetzelfde gewicht naar boven sleuren als een collega die 75kg weegt.

Klopt, dat is simpele fysica. Als je spreekt over watt/kg, dan bedoel je het totaalgewicht van renner, uitrusting en fiets. Hierbij heeft de zwaardere renner dus een voordeel. In verhouding is zijn fiets lichter.

Wat zijn de fysieke afmetingen van een sprinter?

Sprinters zijn op dat vlak de meest diverse rennersgroep. Je hebt grote, zware spurtbommen, kleine, lichte en alles daartussen.

Welk vermogen moet een sprinter aankunnen?

Studies hebben aangetoond dat een piekvermogen van zo’n 18 Watt/kg (het driedubbele van een klimmer) gecombineerd met een inspanning van ongeveer 15 Watt/kg gedurende een dertiental seconden, genoeg is om mee te kunnen in een sprint op topniveau. Je moet er wel rekening mee houden dat deze gegevens verzameld zijn tijdens sprints na urenlange wedstrijden en niet zomaar in de woonkamer op de rollen. Ook aerodynamica mag niet vergeten worden. Voor sprinters is de belangrijkste tegenstander nog altijd de luchtweerstand.

Je hebt ook renners die zich specialiseren in eendagskoersen. Hoe zien zij er gemiddeld uit?

Dat hangt natuurlijk af van welke wedstrijd je bekijkt. Het gemiddelde gewicht van de renners in de top tien zal in klimkoersen als Luik-Bastenaken-Luik een stuk lager liggen dan in bijvoorbeeld Parijs-Roubaix.

Ook hier: hoe zit het met de prestaties?

Bij de klassiekers is dit veel minder gemakkelijk wetenschappelijk te benaderen. Goed presteren in een eendagswedstrijd hangt van ontelbaar veel factoren af en wattage is hier maar één van. Alles verschilt van renner tot renner en net dat maakt de klassiekers zo interessant. Er bestaan geen eenduidige beslissende voordelen.

Welke kenmerken zijn belangrijk voor dit soort koersen? Hoe weegt het fysieke op tegen het mentale?

Ook hier zijn weer verschillende factoren belangrijk. Tactiek, sterkte van de ploeg, aerodynamica,… Het speelt allemaal mee. Maar ook de wetenschappelijk meetbare factoren zoals maximale zuurstofopname, wattage over lange tijd, en de mogelijkheid om op korte tijd te herstellen van maximale inspanningen op de fiets. Bovendien moet een goede renner ook de juiste beslissingen maken, met alle soorten weer kunnen omgaan en voldoende eten en drinken tijdens de wedstrijd. Dit draagt allemaal bij tot een goede prestatie.

Matthew Hayman beweert dat Parijs-Roubaix eerder een aaneenschakeling is van sprints dan één lange duurwedstrijd. Wat bedoelt hij daarmee?

Een wielerwedstrijd is iets zeer dynamisch. De snelheid en intensiteit van het moment hangt af van parcours, weer en tactiek. Al deze factoren kunnen elk moment veranderen. Daarom is een koers vaak meer een opeenvolging van sprints dan één constante belasting.

Wat is het verschil met een etappe in de Tour?

Eigenlijk kan je een Touretappe en een eendagskoers puur fysiek heel goed met elkaar vergelijken. Maar omdat een eendagskoers langer is en er maar één renner kan winnen, wordt er nog net iets intenser gekoerst.

We hebben het ook vaak over de helpers in het peloton, de zogenaamde knechten. Hoe zit hun fysiologie eruit?

Knechten zijn net als hun kopmannen absolute topsporters. Hun lichaamsbouw kan er heel verschillend uitzien. Grote en zware renners zullen hun sprinters goed uit de wind kunnen zetten, terwijl de lichtere jongens de klimmers kunnen bijstaan in het gebergte. De rollen wisselen van wedstrijd tot wedstrijd. Een knecht kan van de ene dag op de andere zomaar als kopman uitgespeeld worden.

Welke kwaliteiten moet je hebben om goed te kunnen knechten?

Een uitstekende fysieke conditie is uiteraard vereist. Maar daarbovenop moet je ook goed bij de les zijn. In elke koerssituatie moet de knecht snel kunnen reageren om zijn kopman zo goed mogelijk bij te staan.

Moet een knecht dan niet alles kunnen? Hoe word je zo’n veelzijdig renner?

Er zijn niet veel renners die nergens zwak in zijn. Ook knechten specialiseren zich. Zo heb je knechten die zich vooral in het begin van de wedstrijd inzetten, sprintaantrekkers, knechten voor de bergen,…

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief